Dit erf was gelegen in de buurtschap ’t Clooster van het dorp Albergen. Het dorp kende in mijn jeugd de buurtschappen: ’t Clooster, de Broekzijde, de Weemselerhoek, de Marke en het Gesiet. Het is in de middeleeuwen zeer waarschijnlijk een erf geweest van het St. Antoniusklooster in Albergen. Bij dit klooster hoorden nog meer erven die ten dienste stonden van de kloosterlingen. Zo verzorgde het erf “de Schoomaker”, het schoeisel van de monniken, het erf “Hofland”zorgde voor de hof waar de groenten werden verbouwd, het erf “de Smeding” zorgde voor het smidswerk en het erf “Bouwhuis” zorgde er voor dat er bakstenen werden gebakken en voor verdere bouwaktiviteiten. In de oudste gegevens die ik van dit erf heb kunnen vinden zijn van 1503. Dan is sprake van het erf “Gherlegijnck in de buerscap Alberghe”. In 1602 werd als pachter van dat erf “de Schoomaker” geregistreerd Drie jaar later wordt de toevoeging vermeld “De schoomaker in ’t Clooster”. In 1648 wordt weer ene Geerlinck genoemd als de bewoner van het erf. Pas in het midden van de achttiende eeuw kreeg het de nu nog bekende naam “de Schoomaker”. Wilhelmus Geerlink trouwde op 18 september 1714 met Alyda Velthof. Zij waren de vermoedelijke ouders van de in 1725 geboren Gerardus Geerlink. Deze zou in 1755 met Joanna Borgert in het huwelijk treden. Zij kregen de roepnaam “de Schoomaker”. (bron: De huizen van Albergen van Johan Klaassen) Hoewel er uit dit huwelijk ook twee zonen werden geboren was het hun op 19 januari 1761 geboren dochter Anna die op erf “de Schoomaker “ bleef. Zij trouwde op 18 november 1789 met Joannes Henricus Boerrigter. Hij was een zoon van Joannes Boerigter en Margarethe Geerdink die op de Zuides woonden in Albergen. Dit erf wordt nog steeds “de  Boerigter” genoemd in Albergen. Joannes Henricus Boerrigter en Anna Geerlink kregen vijf kinderen, bij de doop van deze kinderen werd hij steeds vermeld met de naam; Boerrigter nu Geerlink. Hij was van beroep schoenmaker, wat werd uitgeoefend naast de werkzaamheden op het boerderijtje. Direct na de geboorte van hun vijfde kind stierf de moeder, Anna Geerlink, op 24 september 1800. Joannes trouwde kort daarna opnieuw, nu met Joanna Schepers op 16 mei 1801. Zij was een dochter van Egbertus Schepers en Alyda Goorkotte van het erf “de Scheper” in Albergen. Uit dit huwelijk werden ook vijf kinderen geboren. De oudste zoon uit dit tweede huwelijk Henricus blijft op het erf wonen. Hij trouwt op 8 juni 1826 te Tubbergen met Joanna Rikmanspoel geboren te Fleringen. Zij is een dochter van Gerrit Jan Rikmanspoel en Aleida Rikmanspoel van het erf “Fleer-Rikkenspool”. Zij kregen vijf dochters en twee zonen, deze twee, Joannes en Henricus, waren bijzonder klein van stuk namelijk 1,44 lang. Zij werden bij de verplichte keuring voor de militie in Ootmarsum dan ook afgekeurd omdat ze te klein waren. De gebouwen van het erf “de Schoomaker “werden ca.1875 afgebroken, Henricus bouwde een nieuw boerderijtje met een winkel in kruidenierswaren aan de Zenderseweg vlak bij het oude erf. Joannes begon met een schildersbedrijf in Tubbergen. Hij ging daar door het leven als de huisschilder “Kleur’n Jan”. Het is de oudste dochter Johanna uit het huwelijk van Henricus (die nu Geerlink wordt genoemd) en Johanna Rikmanspoel, die het boerderijtje overneemt. Het verhaal wil dat men de boerderij wilde herbouwen op een wat hoger gelegen stuk land vlak bij het kanaal Almelo- Nordhorn. Maar onderweg met het zogenaamde “vierkante werk” (de gebinten) is alles van de wagen geschoven op de modderige zandweg. Men had toen niet meer de moed en de kracht om alles weer op te pakken om verder te gaan. Dit verklaart misschien wel de reden dat het erf “de Schoomaker“ in een dergelijk laag gelegen deel in de buurtschap ‘t Clooster  te Albergen was gelegen. Johanna trouwde op 3 april 1856 met de 34-jarige Jan Rikmanspoel uit Albergen. Hij komt van het erf “Overesch” en is een zoon van Hermanus Hendrikus Rikmanspoel en Johanna Nieuwmeyer. Jan is dus de eerste Rikmanspoel op het erf “de Schoomaker”. Jan en Johanna kregen vier kinderen waar van de jongste levenloos geboren werd. Hendricus met als roepnaam Dieks (zie foto)  was de enige zoon en bleef op het erf wonen. Zijn beide zussen, die beiden in het doopboek Johanna zijn genoemd, vertrokken naar elders. Hendricus is getrouwd met Euphemia Dierink van het erf “Heenman”in Harbrinkhoek. Zij kregen acht kinderen, van wie er twee erg jong overleden namelijk, Johannes Bernardus met vijf maanden en Hendrik met vijftien jaar. Hun oudste zoon Johannes kreeg zoals het in Twente gebruikelijk was de roepnaam Jans en hij bleef op het ouderlijke erf. Hij huwde met Geziena Maria Kamphuis in 1926 en hun huwelijk werd gezegend met acht kinderen. Hun enige zoon Henk werd de erfopvolger, hij huwde met Marie Steggink uit Reutum. Zij kregen 2 zonen en een dochter, hun oudste zoon Johan is thans de boer op het erf “de Schoomaker” in Albergen. Het erf moest in 1984 plaats maken voor de uitbreidingsplannen van de gemeente Tubbergen in het dorp Albergen. De boerderij werd toen op een wat andere wijze verplaatst als in 1875. Thans staat aan de Morsdijk in Albergen een prachtige boerderij. Het is hun zoon Johan en zijn vrouw Haike die het eeuwenoude boerenambacht op een moderne wijze ten uitvoer brengen.
WELKOM BOEK ERF STAM BEELD INFO
Erf ‘Schoomaker’
© www.rikmanspoel.nl
Impressie St. Antoniusklooster Albergen
Schoeisel uit de ’17e eeuw‘
Vermelding Erf Schomaker - ‘t Clooster 1603
Hendricus - roepnaam Dieks