De oudste documenten die ik tijdens m’n zoektocht gevonden heb, betroffen dit erf. Het is 13 februari 1364 als dit erf toen genoemd, het erf Rycmerspole, wordt verkocht van Bernard en Berthold Rycmerspole en Bernards vrouw Geese en hun kinderen. Het erf werd gekocht door Geert Van Bevervoorde de leenheer van het in de buurt gelegen landgoed Weemselo. Deze Geert van Beferfoorde was met het landgoed Weemselo beleend door de bisschop van Utrecht. Dit landgoed lag aan de huidige Weemselerweg in Albergen. Naast dit landgoed was deze Geert Van Bevervoorde leenheer van het landgoed de Oldemeule in Delden en ook nog eigenaar van een Bentheims landgoed.
De oudste familie gegevens beginnen met het doopboek van de R.K. parochie te Tubbergen. Daarin staan vijf kinderen vermeld, gedoopt in de periode 1698 tot 1710 uit het huwelijk van Joannis Rickmanspoel en Catharina van ‘t Loohuis. Het is de oudste dochter Bertha, die de opvolgster wordt op het erf “Fleer-Rikkenspool”. Zij trouwt met een buurjongen uit het naburige Dulder, Joannes Groothuis. De oudste dochter van Joannes Groothuis en Bertha Rickmanspoel heette Henrica (1730). De tweede dochter Wilhelmina (1732) trouwde met Johannes Hulsham ook wel Oude Kotte en weer later Puttenhuis genoemd. Logisch dus dat het erf Putman aan de Putmansweg in Fleringen ligt. Waarschijnlijk ontmoetten ze elkaar op weg naar de maandelijkse opgedragen Heilige Mis in de kapel op het landgoed Herinckhave in Fleringen. Dit is een buitenplaats met een kapel, waar de katholieken, in die tijd ook wel ’papen’ genoemd, eens per maand een godsdienstviering hadden. Dit was echter door de staatskerk, de Gereformeerde kerk verboden. Hun derde kind was een jongen, Bernardus (1734) genaamd. Hij bleef op de boerderij en trouwde met Anna Maria Schoenmaker ook wel Haring genoemd. Zij kregen vier dochters en een zoon. Deze zoon zou dus normaliter de boerderij overnemen maar werd door zijn vader onterfd. Waarschijnlijk omdat hij al voordat hij getrouwd was, vader was geworden. In die tijd was dit een “doodzonde” en zo vertrok Herman met zijn vrouw naar  het “lieftuchthoes”. Zijn kinderen kregen voor een deel de toevoeging Oude voor de familienaam. Herman is de stamvader van wat ik de Haagse tak genoemd heb, want zijn kleinzoon, ook Herman genoemd, vertrok uit Twente en kwam via Arnhem in Den Haag terecht. Zie foto. Een zus van Herman, Aleida werd de zogenaamde erfdochter en trouw- de met haar achterneef Gerardus Johannes (Jan) Rikmanspoel van het erf “Dulder-Rikkenspool”. Zij kregen bij hun huwelijk van de pastoor dispensatie omdat ze familie in de vierde graad waren. Hij was op zijn beurt een broer van de timmerlieden Willem en Jan, die naar Amsterdam vertrokken waren om daar de kost te verdienen. Toen Anna Maria Schoenmaker overleden was, trouwde Bernardus op 7 augustus 1774 voor de tweede keer, nu met Joanna Oude Kotte. Uit dit huwelijk werd als enig kind op 25 maart 1776 Johannes geboren. Johannes werd timmerman en probeerde ook de kost elders te verdienen. Hij trouwde op 8 september 1813 in Lonneker met Anna Maria Olthof en zij kregen vijf kinderen waarvan er twee op heel jonge leeftijd overleden. Johannes is de stamvader van de Enschedese tak van de Rikmanspoels. Ook de enkele nazaten die thans Rickmanspoel heten en o.a. nu nog in Dusseldorf (Duitsland) wonen hebben Johannes als stamvader. Een kleindochter van Aleida en Gerrit Jan Rikmanspoel, op het ouderlijke erf, trouwde op 1 september 1853 met Hendrikus Boswerger. Was dit vijftig jaar eerder geweest dan zou Hendrikus ook als Rikmanspoel verder door het leven zijn gegaan. Zo kwam er een eind aan de bewoning van het erf “Fleer-Rikkenspool” door de Rikmanspoels. Ook nu nog wordt dit erf bewoond door de familie Boswerger. Het derde kind, Gerardus Johannes vertrok naar Albergen en vestigde zich naast zijn neef die op het “Jennenhuis” woonde. Hij trouwde met Hermina Scholten uit Dulder, en uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren. Gerrit is de stamvader van de families die in Albergen op de erven; Schoomaker, Blokman en Overesch wonen of  woonden. Het vierde kind Maria Gerardinis, trouwde in Albergen met Harmen Jan Kemna . Hij was smid en woonde vlak bij haar broer Gerrit. Zij kregen zeven kinderen, waarvan een zoon als soldaat nog in het leger van Napoleon gediend heeft.
Brand op het erf Fleer-Rikkenspool Het erf “Fleer-Rikkenspool”werd op 6 mei 1836 om ongeveer 5 uren des namiddags volledig door een grote brand verwoest, niet alleen de woning maar ook de bijstaande kamer, de meubelen, bouwgereedschappen, klederen, zaadgewassen en voedsel voor hen en zijn gezin. Ook de veestapel waaronder twee paarden, vier jonge runderbeesten en enige varkens zijn omgekomen. De geraamde kosten zijn op ongeveer f.3000.- tot f.3500.- begroot alzoo zijn erf ook nog met een hypotheek van f.3000.- is bezwaard.                                                                                                             Dit aldus een brief aan de Heere Controleur der directe belastingen in de Divisie Almelo ged. 27 mei 1836. Daarna werd er door de Controleur samen met de burgemeester B.J.Bussemaker en de veldwachters H.H.Everink en B.v.d.Dolder overgegaan tot de waardering van hetgeen door het ongelukkige toeval is teloorgegaan. . Zie hiervan de kopieën van dit procesverbaal (bron: Heemkunde Albergen).
WELKOM BOEK ERF STAM BEELD INFO
Erf ‘Fleer-Rikkenspool’
© www.rikmanspoel.nl
Brand
Isidorus, patroonheilige van de boeren