Het leenstelsel geeft de hiërarchische verhoudingen weer tussen onze voorouders en de kerk tot 1528, en daarna tot 1805 ten opzichte van de adel. In de Overstichtse en Overijsselse leenprotocollen (=leenregisters) staan over een periode van meer dan vier eeuwen de beleningen (overgangen van bezit) opgetekend. Ongeveer 2500 boerderijen, landerijen en tiend - en visrechten in Overijssel, Drenthe, Gelderland en het graafschap Bentheim zijn in de leenregisters terug te vinden. De leenregisters bevatten ongeveer 25.000 namen van personen, plaatsen, erven en percelen. Deze bron biedt een schat aan informatie over de lokale geschiedenis. Maar vooral over de familierelaties van bezitters van lenen. Dit alles uit een periode waarin andere bronnen van informatie over onroerend goed en personen relatief schaars zijn. Bij de overgang van het bezit wordt niet alleen de nieuwe bezitter genoemd, maar in vele gevallen ook de familiebetrekking tot de vorige bezitter. De elkaar chronologisch opvolgende aantekeningen brengen dikwijls meerdere generaties van een bepaalde familie in beeld. Ze bieden tevens de mogelijkheid de geschiedenis van het specifieke erve, perceel of recht te volgen, evenals de veranderingen in de naamgeving. Het leenstelsel heeft een ingewikkelde voorgeschiedenis die teruggaat tot in de vroege middeleeuwen. De leenheer gaf de lenen uit aan de leenman. Oorspronkelijk verleende de leenman aan de leenheer bepaalde diensten, bijvoorbeeld militaire hulp. Bovendien was de belening tijdelijk. Na overlijden van de leenman verviel het leen weer aan de leenheer. Geleidelijk aan, zeker na de middeleeuwen, werden de lenen erfelijk in de familie van de leenman, die ze zelfs kon verkopen. Toch bleef er een door het leenrecht geregelde verhouding tussen leenman en leenheer. Dit leenrecht bepaalde onder andere op welke wijze lenen van de ene op de andere leenman konden worden overgedragen, hetzij door vererving hetzij door verkoop. Hiervan is aantekening gehouden in de leenregisters. Overijssel was tot 1528 bezit van de bisschop van Utrecht en werd ook wel het Oversticht genoemd. De bisschop was zowel geestelijk als werelds, heer en meester in Overijssel. Na 1528 kwam de soevereiniteit over Overijssel aan de vorsten uit het Habsburgse Huis, eerst Karel V en later Philips II. Na de 8o jarige oorlog (1568 – 1648) kwam die soevereiniteit ten slotte aan de Staten van Overijssel. Dit waren in feite de oude adelijke families die daarvoor als leenheer optraden voor de bisschop van Utrecht. Deze oude adelijke families traden dus nu op als leenheervoor de Staten van Overijssel. In de leenkamer vond de administratie plaats van de overgang van het bezit van de lenen. De archieven van de leenkamers zijn bewaard gebleven in respectievelijk; het Utrechts Archief voor de bisschoppelijke periode en in het Rijksarchief in Overijssel voor de periode 1528 - 1805. In 1805 maakte het bewind onder Napoleon een einde aan het leenstelsel. Enkele aantekeningen uit het leenregister over de erven Rikmanspoel. Richterambt Ootmarsum / buurschap Fleringen Dat Richmerspol myt sinen tienden ende den tienden over dat ander Richmerspol. Het andere Richmerspol lag in de buurschap Dulder van het kerspel Oldenzaal. Sedert 1457 wordt het goed als “Rycmanspol” of ‘Rycmanspoel” aangeduid. Op 14 April 1477 wordt Rolef van Bevervoorde leenheer van het Weemselo en dan wordt het erf “Fleer-Rikkenspool “genoemd; Dat erve Rycmanspoel toe Vlederinge in den gerichte van Oetmershem. In 1691 als Rickmerspol toe Vlederinge in den gerichte van Oetmershem. In 1791 erve Rycmanspol, groff ende smal, gelegen in der buerschap Vlederinge in den kerspel en de gerichte van Oetmershem. Richterambt Oldenzaal / buurschap Dulder Hierin heeft men het over; het eerste Richmerspol lag in Fleringen. Op 1 Februari 1477 , den tienden over het Rycmanspoel toe Dulre in den kerspell van Aldenzaell. In 1699 den tynden, grof en smal, uit het erve Rijkmanspoel, gelegen in het gerigte van Oldenzeel, buirschap Dulder.
WELKOM BOEK ERF STAM BEELD INFO
© www.rikmanspoel.nl
BOEK  Het Leenstelsel
Leenregister